Wat met dunne grootformaattegels op vloerverwarming?

Het gebruik van het juiste stelmiddel of het kiezen van een adequate mortellijm voor het plaatsen van een gekalibreerde kwartscomposiet-, natuursteen- of keramiekvloer is niet altijd evident. Zeker als het gaat om plaatsingen op een verwarmde ondergrond. Niet alleen in de voorbereidingsfase, maar ook tijdens en na de plaatsingsactiviteiten zijn er aandachtspunten die men in acht moet nemen.

Goede organisatie

Alle tegelwerken beginnen met het kiezen van de soort, type en formaat van de te plaatsen tegel. Daarnaast is duidelijk overleg met andere techniekers, de keuze van de plaatsingstechniek, het gebruik van afwerkingsproducten, en het opstellen van een efficiënte planning van primordiaal belang.

Dit laatste is gebaseerd op een correcte tijdsinschatting die mede bepalend is door een tijdige levering en installatie van alle nodige materialen en systemen.

Indien één partij te laat is of niet volgens het geplande schema komt opdagen, kan een logisch werkprogramma volledig in duigen vallen.

Men dient ook rekening te houden met precedente activiteiten (bv. de installateur van de vloerverwarming, de dekvloerplaatser, de elektricien, enz.) en stielmannen die achteraf nog verder moeten afwerken (de schilder bijvoorbeeld).

Indien alles goed georganiseerd is door een coördinator -in heel wat gevallen is dit de architect van dienst- kan er in principe niets mislopen. Of toch?...

Vloerverwarmingssystemen

Vooraleer een vloerwerk op een verwarmde dekvloer te verlijmen, zijn er bepaalde “spelregels” te respecteren wil men de duurzaamheid van het tegelwerk verzekeren. Het begint al met de opstart van de vloerverwarming vóór aanvang van de betegelingswerken.

In de literatuur van het WTCB (Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf) beschrijft men de te volgen procedures heel duidelijk:

a) In het WTCB-tijdschrift 1989-4.4. wordt gesteld: ”Het in werking zetten van de verwarming zal gebeuren door het systematisch opdrijven van de temperatuur met 5 K/24 h, vertrekkend van koude toestand tot de maximaal voorziene werkingstemperatuur het verwarmingselement. Deze werkingstemperatuur moet lager zijn dan de maximaal toegelaten temperatuur voor de bindmiddelen gebruikt in de dekvloer.

De terugkeer naar de begintemperatuur zal tevens progressief gebeuren, m.a.w. met 5 K/24 h. De maximaal voorziene werkingstemperatuur wordt gedurende minimum 3 dagen aangehouden ten einde de dekvloer zijn maximale beweging te geven alvorens de vloerbedekking aan te brengen.”

b) In het WTCB-Contact nr. 50 (2-2016) wordt zelfs ook voor innovatieve vloerverwarmings-systemen de opstartprocedure sterk aanbevolen: “Het strekt tot aanbeveling om het vloerverwarmingssysteem, vóór het aanbrengen van de vloerbedekking, reeds een eerste maal een opwarmings- en afkoelingscyclus te laten doorlopen.

Deze cyclus wordt ook wel het ‘opstartprotocol’ genoemd. Voor meer details over het opstartprotocol van vloerverwarmingssystemen van de nieuwe generatie kan men terecht bij de fabrikanten.” Het is bovendien raadzaam om vóór de ingebruikname van de vloer, na de plaatsing dus, de opwarmings- en afkoelingscyclus nog eens te herhalen.

Een bruuske opstart zou het risico op schade niet uitsluiten, mede gezien de verschillende uitzettingscoëfficiënten van alle opbouwlagen elkaar nauwelijks kunnen opheffen bij een thermische schok

Deskundig onderzoek

Wij volgden een expertise van een beschadigde keramische vloertegel mee van het formaat 150 cm x 150 cm x 6 mm op een verwarmde harde dekvloer. De eerste vraag dat door de deskundige werd gesteld was het voorleggen van een doorsnede van de volledige vloeropbouw (planuittreksel) om na te kijken of de voorziene laagdiktes voldeden aan de desbetreffende normen of officiële richtlijnen.

Een tweede belangrijk item was effectief de opstart van de vloerverwarming vóór en na de tegelwerken. Dit laatste is meestal een hekel punt gezien het altijd moeilijk of niet te bewijzen is of de vereiste procedure wel degelijk werd gerespecteerd.

Indien een vloerverwarming in één keer aangezet wordt na de afwerking van de vloertegels kunnen diverse schadefenomenen al snel optreden.

Een getraind expert kan meestal specifieke anomalieën in de onderliggende lagen linken aan zichtbare gevolgschade, zoals het zweven van plinten, opwelving van de vloer, dwarse of langsscheurtjes in de voegen, scheurvorming in de tegels zelf, enzovoort.

Ook het percentage holklinkende tegels kunnen een indicatie geven van eventuele volledige onthechting in bepaalde zones.

Oorzaak en preventie

Indien er schade optreedt in een dunne vloerbetegeling (bv. barstvorming) dient men eerst het hoe en/of waarom te onderzoeken.

Dit is meestal niet zo evident, daar vele factoren mee kunnen spelen om een oorzakelijk verband te kunnen leggen. Indien de oorzaak definitief is gekend, kan men overleggen wat gedaan kan worden om zowel op technisch als op esthetisch vlak een oplossing te bieden.

Sommige deskundigen gaan soms te kort door de bocht en geven al te snel advies om het tegelwerk volledig opnieuw uit te voeren.

Doch, in vele gevallen zijn herstelmogelijkheden in overleg met de verschillende betrokken partijen uiteindelijk dan toch aanvaardbaar. Zeker als men de daaraan verbonden kosten vergelijkt is het steeds de moeite waard om alle opties te bekijken en tot een consensus te kunnen komen.

Hoe pakt men nu het beste dergelijk keramisch vloerwerk (1500 mm x 1500 mm x 6 mm) technisch aan?

Volgende minimum te ondernemen stappen kunnen een beknopte handleiding vormen:

1. Respecteer de normaal gangbare controlecriteria vóór aanvang van de tegelwerken zoals de toestand van de ondergrond, in voorkomend geval een cementgebonden dekvloer. In het algemeen controleer je de oppervlakteruwheid, niveau, hardheid, restvocht, en dergelijke meer. Een legplan van het vloerverwarmingscircuit kan al evenzeer nuttig zijn om de aanwezigheid en positie van de uitzettingsvoegen na te kijken.

2. Ga na of de vloerverwarming werd opgestart volgens de vereiste procedure of deze volgens de richtlijnen van de fabrikant in kwestie.

3. Zorg ervoor dat de legzijde van de tegels niet vervuild is (bv. resten van magnesiumpoeder, keramische stof, …).

4. Ontkoppel bij voorkeur tegels die groter zijn dan 3600 cm2 , dus zeker van toepassing in voorkomend geval. Dit kan tegenwoordig ook met “ontkoppelende” hechtmiddelen met grote elasticiteitscapaciteit.

5. Gebruik sowieso de juiste tegellijm! Licht u hiervoor goed in bij de technisch adviseur van de fabrikant, en geef hem of haar ook de juiste informatie omtrent de werfomstandigheden en de te plaatsen materialen.

6. Pas de juiste plaatsingsmethode toe en gebruik hiervoor aangepaste gereedschappen (lijmkamgrootte, aandruktool,…). Buttering / floating is steeds raadzaam, dus ook de tegellegzijde, al is het maar met de platte kant van de lijmkam. Indien geen primer wordt gebruikt is het sterk aanbevolen om met de platte kant van de lijmkam de dekvloer eerst even voor te schrapen zodat de poriën alvast goed ingevuld worden met tegellijm.

7. Neem een voldoende brede voeg. Bedenk dat een van de belangrijkste functies van een tegelvoeg de spanningsverdeling van het tegelwerk behelst. Hoe groter de tegels hoe minder voegen…

8. Bij het gebruik van nivelleersystemen (“leveling”), beperk het adjusteren tot maximum enkele tienden van een mm, zodat breuken in het lijmbed zo goed als uitgesloten worden en ook de gevolgspanningen tot een minimum herleid.

9. Snij de randisolatie pas af na de voegactiviteiten en plaats daarna de plinten, zodat er geen gevaar bestaat tot het vastzetten van tegels met vaste delen van het gebouw (muren, kolommen, …).

10. Neem de uitzettingsvoegen die zich in de dekvloer bevinden pal over in uw tegelwerk. In uitzonderlijke gevallen kan men door middel van ontkoppelende matten of aangepaste soepele S2-tegellijmen uitzettingsvoegen “verplaatsen”. Hier dient men ook voldoende informatie op te vragen zodat de nodige garanties worden verschaft.

11. Werk de voegopening aan de onderkant van de plinten af met een dilatatiesilicone. Vermijd hierbij driepunthechting om de elasticiteitscapaciteit van de voeg niet in het gedrang te brengen.

Kortom, informeer u bij erkende specialisten en werk uw tegelwerk steeds af volgens de regels van de kunst en het goede vakmanschap, naar de gebruiken van het beroep en de stand van de wetenschap!